Bonne Ruys (1865-1950)


Bonne Ruys werd op 29 juli 1865 te Kampen geboren uit het huwelijk van Jan Daniël Ruys en Gesina Berends. Op 3 juni 1896 huwde hij te Deventer met Engelina Gijsberta Fledderus. Uit dit huwelijk werden acht kinderen geboren. Bonne Ruijs stierf te Amsterdam op 24 april 1950. Met de verhuizing van zijn ouders van Kampen naar Dedemsvaart werd de kiem gelegd voor de toekomst van Bonne in de tuinbouwwereld. In Kampen bezat de familie van moederszijde uitgestrekte landerijen. Het gezin streek in 1869 - Bonne was toen vier jaar - neer in een voor baron van Dedem gebouwd huis met de welluidende naam Moerheim. Met zijn boezemvriend Francois van der Eist, in latere jaren eigenaar van de hierna genoemde kwekerij, bezocht Bonne al tijdens de lagere school vaak het Dedemsvaartse tuinbouwbedrijf Tottenham. De eigenaar van dit bedrijf, A.M.C. Jongkindt Koninck, adviseerde vader Ruijs om zijn zoon naar een kostschool in Brussel te sturen. Vooral de talenkennis die hij daar kon opdoen, zou hem later goed van pas komen.

Daarvan teruggekeerd in Dedemsvaart begon Bonne zijn loopbaan in de tuinderswereld met een stage op de kwekerij Tottenham. Na een paar jaar vertrok de aspirant-kweker voor een klein jaar naar Engeland om de kunst verder af te kijken bij een relatie van Jongkindt Koninck, te Tottenham. Het jaar daarop - het was inmiddels 1886 - vertrok hij naar Duitsland. In eerste instantie kwam hij terecht in de Elzas, nabij Straatsburg. Daarna lukte het hem echter niet meer aan de slag te komen en hij moest zelfs, zeer tegen zijn zin, geld aan zijn ouders vragen om rond te kunnen komen.

Eenmaal terug in Nederland stichtte hij al snel (1888) zijn eigen bedrijf, een tuinbouwzaad-, vaste planten- en heester-kwekerij te Dedemsvaart. In de eerste jaren van zijn carrière lag de nadruk op de lucratieve kweek van zaden. Zeer succesvol in binnen- en buitenland waren zijn snijboon 'Reuze Slagzwaard zonder Draad' en 'Moerheims Reuzenpeul'. Toen de vaste planten- en heesterteelt een grotere plaats in de omzet ging innemen, werd de zaadteelt opgegeven.

Bonnes bedrijf maakte een forse expansie door. Begonnen met 2.5 hectare in 1888, groeide het bedrijf, deels door uitbreiding van het terrein van Moerheim en deels door overname van de tien hectare grote k wekerij Tottenham in 1921, in vijftig jaar uit tot 48 hectare. Ook werd rond 1905 in Boskoop gestart met de bouw van twee kweekkassen voor rododendrons en blauwsparren. Bonne specialiseerde zich in het vinden van nieuwe variëteiten van planten.

Hij introduceerde onder andere:

1898 Campanula persicifolia 'Moerheimii'
1909 Phlox paniculate hybr. 'Baron van Dedem'
1911 Delphinium hybr. 'Hugo Poortman'
1914 Astilbe hybr. 'Koning Albert'
1917 Caltha palustris 'Hortulanus Budde'
1921 Delphinium hybr. 'Mikie Ruys'
1930 Helenium autumnale 'Moerheim Beauty'
1937 Phlox paniculate hybr. 'Spitfire'
1946 Alstroemeria aurantiaca 'Moerheim's Orange'

Bonne gaf blijk van commercieel inzicht door al in 1890 een gedrukte catalogus uit te geven. Omdat hij het leeuwedeel van zijn omzet in het buitenland realiseerde, volgden snel uitgaven in het Duits, Frans, Deens, Zweeds en Italiaans. Zijn innovatieve instelling blijkt voorts uit de in zijn opdracht geproduceerde catalogus in kleur, de eerste in Nederland. Toen in de Eerste Wereldoorlog de vraag uit het buitenland voor het grootste deel stilviel, schakelde Bonne de schilder Piet van der Hem in, om voor hem reclameposters en advertenties te maken. Hij liet de posters onder andere op reclamezuilen bij stations aanbrengen. Om de omzet verder te vergroten, zette Bonne in 1917 de afdeling tuinarchitectuur op. De leiding daarvan kwam na een aantal jaren in handen van zijn dochter Mien Ruys. De verkoop van vaste planten en heesters aan particulieren was nu een nieuw doel geworden en in de jaren twintig werd begonnen met de aanleg van een aantal voorbeeldtuinen op het terrein van de kwekerij.

In 1909 werd hij gekozen tot voorzitter van de Nederlandse Tuinbouw Handels-Vereniging, een functie die hij meer dan dertig jaar vervulde. Verder was hij lid van het Centraal Bestuur Nederlandse Tuinbouwraad en secretaris, later voorzitter, van de Tuinbouw-Onderlinge, een vereniging aangesloten bij de verzekeringsmaatschappij Centraal Beheer. Ook buiten de landsgrenzen genoot hij prestige. Hij was in de jaren twintig président van de Fédération Horticole Professionale Internationale en maakte veelvuldig deel uit van de jury bij internationale tuinbouwtentoonstellingen, bij voorbeeld te Düsseldorf. In 1928 werd hij benoemd tot officier in de Orde van Oranje Nassau en in 1938 tot officier in de Orde van de Mérité Agricole van Frankrijk. In 1942 trad Bonne Ruys terug uit de directie van het bedrijf.

Naast zijn kwekerijzaken had Bonne ook een stevige vinger in de pap bij de Wilhelmina Veen Compagnie, een bedrijf waarvan hij een van de oprichters was. Door Bonne en zijn familie werd er voor vele duizenden guldens gestoken in deze compagnie, die zich met verveningen bezig hield. Uit correspondentie blijkt dat hij ondanks zijn schaarse tijd toch veel bemoeienis met de dagelijkse gang van zaken van de compagnie had.

Auteur: W. Hoffstädt

Uit: Overijsselse biografieën.

Geboren:   29-07-1865 Kampen
Overleden:   24-04-1950 Amsterdam
Vader:   Jan Daniël Ruijs
Moeder:   Gesina Berends
Echtgeno(o)t(e):   Engelina Gijsberta Fledderus
Publicaties:   Memoires van Bonne Ruys (uitgave verschenen ter gelegenheid van het honderdjarig jubileum Koninklijke kwekerij Moerheim van het Bonne Ruys bv.), Dedemsvaart 15 maart 1988 'De Boomkwekerij' tijdschrift voor Boomkwekerij en Vasteplantencultuur 1948 en 1958 A.W.J. de Jonge, 'Bonne Ruys', in: Biografisch Woordenboek van Nederland, II, Amsterdam 1985, 484-485 RAO. Archief van de Koninklijke Kwekerij Moerheim v/h Bonne Ruys bv.
Laatst bijgewerkt op:   15-04-2014