Willem Titus Kroese

(Pseudoniem: Pijl)

fabrikant

Willem Titus Kroese (1907-1979)


Willem Titus Kroese werd geboren op 1 december 1907 te Medan (Nederlandsch Oost-Indië) als zoon van Gerrit Jan Kroese, secretaris der Deli-Maatschappij, en Johanna Jakobiena Wytema. Hij huwde te Haarlem op 25 mei 1932 met Johanna Maria Beltman (1908-1958). Uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren. Hij hertrouwde met Fenneke Louise Beltman (1907-1970). Kroese overleed op 9 december 1979 te Almelo.

Kroese bracht zijn jeugd door op de oostkust van Sumatra. In 'Tempo Doeloe van een kleine Deliaan' blikte hij hierop terug. Na een H.B.S.-opleiding te Haarlem studeerde hij aan de Economische Hogeschool te Rotterdam, waar hij in 1935 het doctoraal examen aflegde. Tijdens zijn studie was hij werkzaam in een aan familieleden toebehorende steenfabriek. Medio 1935 trad hij in dienst bij de N. V. Textielfabriek Holland te Enschede. Het was in die jaren nog een uitzondering dat iemand van niet-Twentse herkomst in de Twentse katoenindustrie een leidinggevende positie innam. Kroese sprak over zichzelf in dat opzicht steeds als 'anspölsel'. In 1943 ging hij over naar de Koninklijke Stoomweverij N. V. te Nijverdal.

In 1945 promoveerde Kroese op het proefschrift Vormen van samenwerking in de Nederlandsche katoenindustrie 1929-1939. De problematiek van economische samenwerking en concentratie binnen de textielindustrie zou het verloop van Kroeses latere werkzaamheden in hoge mate bepalen. De inleiding op zijn dissertatie getuigde van een sterk historisch besef. In 1950 uitte hij dit in een voordracht op het Congres voor Textieltechniek te Brussel als volgt: Het wezen van de Nederlandse katoenindustrie leert men alleen kennen door een studie van het verleden.

Een eerste stap naar samenwerking in de Twentse textielindustrie was de vorming van het textielconcern Nijverdal-ten Cate. De samenwerking begon in 1952 in de vorm van winstpooling; in 1957 kwam een fusie tot stand. Tot 1972 was hij voorzitter van de raad van bestuur, vervolgens tot 1977 vice-voorzitter van de raad van commissarissen. Nijverdal-ten Cate N. V. groeide, mede door zijn initiatieven, uit tot één der krachtigste ondernemingen in de textielwereld. Kroese was meerdere malen voorzitter van de Vereniging Katoen-, Rayon- en Linnenindustrie (K.R.L.). Van 1958 tot 1960 was hij president van de International Federation of Cotton and Allied Textile Industries, later omgezet in de International Textile Manufacturers Federation. Daarnaast was Kroese commissaris van een aantal ondernemingen buiten de textielsector: de Nederlandse Spoorwegen, Robeco, Algemene Bank Nederland, N.A.S.M., ENNIA, Vredestein, Kon. Zout/Organon en Thomassen en Drijver.

Niet alleen deze vooraanstaande positie, maar wellicht nog meer zijn jeugd in een Oostaziatische omgeving en de persoonlijke relaties uit zijn school- en studietijd maakten hem de aangewezen persoon voor het onderhouden van contacten met Indonesië, zowel voor als na de souvereiniteits-overdracht. Reeds in het najaar van 1945 reisde hij erheen als expert op textielgebied, in dienst van de regering. Vele reizen heeft hij daarna nog gemaakt, als lid van een regeringsdelegatie of namens de Manex, de organisatie die de export van Twents doek naar Indonesië regelde. Ook was hij lid van de Groep Rijkens, die door middel van persoonlijke contacten de betrekkingen met Indonesië trachtte te verbeteren.

Sinds 1949 zat Kroese 'in de internationale mallemolen en moest dus meedraaien'. In dat jaar bezocht hij voor het eerst Japan om de Twente sterk beconcurrerende textielindustrie aldaar te bestuderen en rapport uit te brengen aan de Nederlandse regering. Gevolg van dit eerste bezoek waren persoonlijke banden met vooraanstaande personen uit de Japanse katoenindustrie en zijn eerste historische publicatie De eisch van Zijne Keizerlijke Majesteit. Deze handelde over de relaties tussen de Nederlanders op Deshima en het Japanse hof in de achttiende eeuw. Vrijwel jaarlijks publiceerde Kroese in de Economisch Statistische Berichten, terwijl ook elders artikelen verschenen over textielproblemen. Belangrijke bronnen voor zijn kennis waren zijn contacten over de gehele wereld, zijn bezoeken als gedelegeerde aan conferenties en congressen en uiteraard zijn praktische ervaring als ondernemer.

Tot de door Kroese vervulde functies buiten het bedrijfsleven behoren die in de wereld van het wetenschappelijke onderwijs. Van de Economische Hogeschool was hij curator, zo ook van de Technische Hogeschool Twente. Voor de oprichting van deze instelling had hij zich reeds vroegtijdig ingespannen, onder meer als lid van de Stichting tot bevordering van het Technisch Hoger Onderwijs in de Noordelijke en Oostelijke provincies en als gevierd spreker op propa-gandabijeenkomsten.

Na 1972 gebruikte hij zijn vrije tijd onder andere voor textielhistorisch onderzoek. Hij publiceerde hierover in de Textielhistorische Bijdragen, terwijl hij ook een eigen reeks opzette, de Textielhistorische Capita Selecta. Deze handelen over de geschiedenis van de twee bedrijven, die samengingen in Nijverdal ten Cate N.V.. In het bestuur van de Stichting Texdelgeschiedenis, waarvan hij sinds 1973 deel uit maakte, nam hij door zijn praktische textielervaring en zijn schat aan persoonlijke herinneringen een bijzondere plaats in.

De werkelijkheid van 'Pijl' Kroese wijkt sterk af van het traditionele beeld van de Twentse textielondernemer. Dat valt te verklaren door zijn jeugd buiten Europa, zijn opgroeien buiten Twente, zijn academische opleiding en zijn persoonlijkheid, die tot op hoge leeftijd van een enthousiasmerende jongensachtigheid was. De gehele Nederlandse katoenindustrie profiteerde van zijn intellectuele kwaliteiten. Het eigen bedrijf kwam steeds voorop en daarbij niet als laatsten de mensen op de werkvloer. Hij probeerde zo lang mogelijk voorzitter van de ondernemingsraad te blijven om zo het contact met hun werkelijkheid niet te verliezen. Hij had de gave op gemakkelijke wijze met de media om te gaan, was een vlotte en goede docent en zag de betekenis van de publiciteit. In een periode, waarin het merendeel van de Twents-Achterhoekse textielindustrie ten onder ging, heeft hij naar vermogen geprobeerd het tij te keren. Voor velen heeft dat niet gebaat.

Auteur: A.L. van Schelven

Uit: Overijsselse Biografieën
Geboren:   01-12-1907 Medan (Ned. Oost Indië)
Overleden:   09-12-1979 Almelo
Vader:   Gerrit Jan Kroese, secretaris der Deli-Maatschappij
Moeder:   Johanna Jakobiena Wytema
Echtgeno(o)t(e):   Johanna Maria Beltman (1908-1958)
Tweede echtgeno(o)t(e):   Fenneke Louise Beltman (1907-1970
Publicaties:   E.J. Fischer en D.J. van der Veen, 'Gids voor de bestudering van de geschiedenis van de Twentse Katoenindustrie tussen 1800 en 1940', in: Textielhistorische Bijdragen 23 (1982), 70-103
Laatst bijgewerkt op:   19-03-2014