Willem P.C. Knuttel (1886-1974)
Ir. Willem (Wim) Pieter Cornelis Knuttel (1886-1974) werd op 10 juni in 1886 geboren in Leiden en woonde later met zijn ouders en twee zusjes in Den Haag. Zijn vader ir. Daniel E.C. Knuttel was ook architect en een periode benoemd als Rijksbouwmeester. Wim ging naar een lagere school in Den Haag, een zogenaamde slöjdschool (met veel handenarbeid). Daarna volgde hij de HBS en een studie Bouwkunde aan de Technische Hoge School in Delft. In 1910 studeerde hij af en werkte hij als tekenaar bij de bouw van het Vredespaleis in Den Haag. Knuttel kwam in 1911 in Deventer wonen en associeerde zich met ir. J.D. Gantvoort die hij vermoedelijk kende uit Den Haag. Hij werkte mee aan het ontwerp gebouwen in Deventer, Schalkhaar en Den Haag die vooral in de stijl van Gantvoort zijn gebouwd. In die tijd was het voor jonge architecten niet gebruikelijk om de sprong naar het oosten te maken, maar er waren hier weinig architecten en dat bood een kans. Vanaf 1916 was hij zelfstandig gevestigd aan de Keizerstraat 18 (na 1954 omgenummerd naar 27).
Knuttel trouwde in 1913 met Margaretha J.A. Hemmes (1890-1974). Zij kregen drie kinderen: Dirk, Daniel en Margaretha. Echtgenote Margaretha was een bijzondere vrouw: pacifistisch, een strijdster voor het vrouwenkiesrecht en sociaal bewogen. Zij was de derde vrouwelijke studente bouwkunde aan de TH in Delft, maar maakte de studie niet af. In Deventer verzorgde zij o.a. de inrichting van een van de tehuizen van het psychiatrisch ziekenhuis Brinkgreven die haar echtgenoot had ontworpen. Mogelijk was zij ook betrokken bij het interieur van woningen.
De architect was zelf ook sociaal bewogen en werd in 1920 al bestuurslid van de ‘Vereniging tot Verbetering van de woningtoestand’ (VtV) in de gemeente Deventer. In opdracht van deze vereniging bouwde hij vanaf 1923 een groot complex voor arbeiders, het zogenaamde ‘Knutteldorp’. Ook hield hij voordrachten over de sociale woningbouw.
Het werk van Knuttel in Deventer en omgeving is zeer divers. In de periode voor 1940 bestaat het zowel uit wijken met sociale woningbouw als Knutteldorp en Hoornwerk en uit luxueuze villa’s. Deze laatste hebben vaak kenmerkende ronde vormen, ovale ramen en (rieten) daken en staan nog steeds in Deventer en de omliggende dorpen als Diepenveen, Schalkhaar, Holten, Gorssel en Eefde. Aan de Lokersdijk bouwde hij zijn eigen villa Meijendaal waar hij met zijn echtgenote van 1920 tot 1970 heeft gewoond. Knuttel ontwierp zowel bijzondere als eenvoudige rijtjeswoningen in Deventer tussen 1935 en 1950. Daarnaast maakte hij tot 1940 ontwerpen utiliteitsbouw als een garage, bioscoop, sigarenfabriek en een tehuis voor ouderen. Ook deed hij restauraties van oude panden. Verder bouwde hij in de binnenstad van Deventer de nieuwbouw van het gesloopte Jordenshofje. Uiteraard deed het bureau verbouwingen. Voor het psychiatrisch ziekenhuis Brinkgreven ontwierp hij een aantal gebouwen, zowel een gemeenschapsgebouw, een zusterhuis, een woonboerderij en enkele paviljoens. Knuttel werd zelfs benoemd als ‘huisarchitect’ van het complex in opdracht van het St. Elisabeths Gasthuis. Ook elders staat nog werk van Knuttel: in Den Haag (samen met Gantvoort) o.a. villa’s, een complex van 500 woningen en twee scholen. Verder bouwde hij in Schoorl een bijzonder vakantiegroepshuis en in Elspeet zelfs een doopsgezinde kerk en een vakantiegroepshuis. In Vught kreeg hij de opdracht voor een hofje, enkele woonwijken en boerderijen. In Eindhoven ontwierp hij een boerderij in opdracht van Frits Philips. De opdrachten buiten kreeg hij vaak via zijn netwerk of via familieleden als het echtpaar Fentener van Vlissingen- Van Beuningen.
In de Tweede Wereldoorlog werd Knuttel als notabel Deventenaar tijdelijk gegijzeld in een kamp in Sint-Michielsgestel. In Deventer was hij in 1945 benoemd als hoofd Kunstbescherming. Na 1945 werkte hij samen met zijn zoon Daniel (D.E.C.), ook bouwkundige, en met Ir. Withagen. In eerste instantie hield het bureau zich vooral bezig met de naoorlogse restauratie van tientallen monumenten in Deventer, zoals de toren van Lebuinuskerk, de Bergkerk, de Muntentoren en veel andere kleine panden. Verder was het bureau betrokken bij vele restauraties in andere delen van Overijssel zoals bij kasteel Het Nijenhuis in Heino, de kerk van Olst, de Scheperszaal in Zwolle, verder in Dalfsen, bij het raadhuis van Ootmarsum en kasteel Weldam in Goor. Dankzij hem bleef herberg De Bagatelle in Raalte behouden. In deze naoorlogse periode was er meer geld beschikbaar voor restauraties dan voor nieuwbouw, dus dat bood mogelijkheden. Vader en zoon ontwierpen samen en apart huizen in Deventer en omgeving, later ook flats zoals de eerste flat in Deventer, de Rembrandtflat. Daarnaast ontwierp het bureau een gymnasium aan de Nieuwe Markt, twee bejaardentehuizen (Deventer en Gorssel) en een school in Nijverdal. In het nieuwe Emmeloord bouwde het bureau enkele rijtjeshuizen. Het is niet altijd duidelijk of het ontwerp van vader of zoon komt.
Knuttel had een groot sociaal netwerk en veel bestuursfuncties, zoals vanaf 1920 bij de eerder genoemde VtV. Ook was hij erg geïnteresseerd in landschapsarchitectuur en natuurbescherming en als zodanig in 1925 betrokken bij de oprichting en bestuur van Het Oversticht. Verder was hij actief bij de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) in Overijssel, de Provinciale Planologische Dienst Overijssel, de inrichting van de Noordoostpolder (na 1945), de Arbitrage Commissie voor bouwbedrijven, het College Waterschap Salland en in het bestuur van het Overijssels Landschap. Na WO2 was hij medeoprichter van de Deventer Monumenten Commissie, het Wederopbouwbureau in Deventer en de stichting Oud-Deventer. In 1960 werd hij ter gelegenheid van het 35-jarig bestaan van Het Oversticht benoemd als officier in de orde van Oranje-Nassau. Vanwege de restauratieprojecten ontving hij in 1966 (als eerste en enige) de provinciale Geert Groote Prijs.
In 1966 vierde Knuttel zijn 80-ste verjaardag met een groot feest in de tuin van zijn huis aan de Lokersdijk. In 1970 verhuisde het echtpaar naar Ellecom. Ze overleden allebei in 1974, mevrouw Knuttel op 12 juli en Knuttel zelf op 15 november in Rheden.
Tekst: drs. Lamberthe de Jong