Hendrik Gerrit Bokhorst (1830-1891)
Hendrik Gerrit Bokhorst werd geboren in de Lange Bisschopsstraat in Deventer. Zijn vader had een kuipersbedrijf, evenals zijn grootvader. Hij was de tweede zoon in het gezin en traditiegetrouw nam de oudste zoon het bedrijf over. Hendrik Gerrit koos een afwijkend beroep en werd schilder, zoals later zou blijken - de grondlegger van een dynamisch schildersbedrijf- niet alleen goed in ambachtelijk schilderwerk , maar ook in het vervaardigen van producten van kunstnijverheid.
Na de lagere school volgde hij lessen op de Deventer Teekenacademie, een onderwijsinstelling onder de koepel van het Nut van het Algemeen, waar jonge ambachtslieden diverse tekentechnieken werden onderwezen. Hier kreeg hij les van de kunstenaar Jan Jansen Vredenburg. In 1848 ontving hij voor zijn werk de zilveren medaille. Waarschijnlijk heeft hij nog een leerschool bij een ander schildersbedrijf gevolgd, want pas in 1855 stond er een advertentie in het Deventer Dagblad met de volgende tekst: 'De ondergetekende maakt bekend dat hij zich hier heeft gevestigd als Huis-en rijtuigschilder in de Papenstraat tegenover de heer Iordens, en zich minzaam in de gunst zijner stadgenoten aanbeveelt. Evenals dat bij hem een geschikte Bovenwoning te Huur is' Met zijn jonge echtgenote Arnolda van der Woerd vestigde hij zich in een pand in de Papenstraat te Deventer, dat hij kocht voor 518 gulden.
Boven de voordeur toonde hij een proeve van bekwaamheid door in sierlijke letters de naam van zijn bedrijf aan te brengen. Tot op de dag van vandaag staan deze letters nog boven de deur. Van zijn hand zijn een aantal academische tekeningen bewaard gebleven evenals een schetsboek, waaruit zijn getalenteerdheid blijkt. Een uitspraak van hem was: Het is een kunst om van de kunst te leven. Hij gaf daarmee te kennen dat het dagelijks brood verdienen met autonome kunst geen eenvoudige zaak was in het 19e eeuwse Deventer, in die tijd een gemoedelijke samenleving, waar plichtsbesef en eenvoudige geneugten belangrijk waren in het leven, dat rustig en geruisloos verder gleed langs lijnen van geleidelijkheid.
In het sociale leven was de jonge schilder zeer actief. Hij was lid van de sociëteit van de Nijveren en van de Bouwkundige Vereniging, die op de bres stonden voor - zoals dat genoemd- werd de veredeling van ambachten. Ze bezaten een eigen gebouw eveneens in de Papenstraat, waar diverse tentoonstellingen werden gehouden. Als bestuurslid hing Hendrik Gerrit’s portret prominent aan de wand. Naast het ambachtelijk schilderwerk vervaardigde hij ontwerpen voor feestwagens, witjes, en decoratieve plafondschilderingen. In het bekende naslagwerk van Pieter A. Scheen, Lexicon Nederlandse Beeldende Kunstenaars 1750-1950 wordt vermeld dat hij verscheidene portretten in zwart krijt tekende en ook sepia tekeningen, die aantrekkelijk waren voor de idyllische waarde van het landschap. Zoals later zal blijken heeft deze stamvader van een schildersdynastie de basis gelegd voor een dynamisch en bloeiend bedrijf dat zowel in Deventer als wijde omgeving bekend is geworden door de vele uitingen van toegepaste kunst.
Tijdgenoten van H.G. Bokhorst waren de Deventer schilders Gerrit Hendrik Göbel, Hendrik Valkenburg, Arnoldus van t' Zand, Jan Huibers en Gerhard Korteling, kunstenaars waarmee hij ongetwijfeld contact heeft gehad door de tentoonstellingen van kunstnijverheid. In 1891 overleed Hendrik Gerrit Bokhorst, maar zijn twee zoons Johan en Engelbartus zetten na een deskundige opleiding het bedrijf voort op hun eigen wijze. In de traditie van het vroegere kuipersbedrijf ging het bedrijf over van vader op zoon gedurende drie generaties.
Auteur: Drs. Roel H. Smit-Muller, kunsthistorica