Willem Brakman (1922-2008)
Willem Brakman werd in 1922 geboren in Den Haag. Zijn ouders waren vanuit Zeeland naar Den Haag verhuisd. Hij volgde de MULO en de Machinistenschool in Scheveningen en studeerde daarna in de avonduren, naast een kantoorbaan. In 1945 behaalde hij het diploma HBS. Daarmee kwam hij in aanmerking voor een beurs en kon hij medicijnen gaan studeren in Leiden. Van 1952 tot 1953 was hij als arts ingelijfd bij de Militair-geneeskundige dienst MGD in Amersfoort en Ede. Hij werd huisarts in Den Haag, maar hij zag in dat hij voor zo’n drukke baan niet in wieg gelegd was en solliciteerde dan ook naar een baan als bedrijfsarts in Enschede.
Hij was verbonden aan een aantal textielfabrieken, en vond veel meer rust en regelmaat dan in een drukke huisartsenpraktijk in die dagen. Zijn schrijverschap had hij voor een belangrijk deel te danken aan Nol Gregoor, ambtenaar en literatuurkenner, die hij kende vanaf 1944. Gregoor introduceerde Brakman in zijn vriendenkring van dichters en schilders, hetgeen bepalend was voor zijn latere schrijverschap. Hij debuteerde laat – hij was al bijna veertig - met autobiografisch proza, waarin de sfeer van een benarde jeugd beklemmend maar vaak ook ironisch wordt opgeroepen. Zijn werk als arts heeft een belangrijk stempel op zijn oeuvre gedrukt. Zijn afkeer van ontluistering en aftakeling komt telkens terug in zijn romans en novellen.
Veel lezers vinden Brakmans werk erg ontoegankelijk. Daardoor heeft hij geen groot lezerspubliek. Zelf zei hij: "Ik schrijf voor de goede lezer". Waarschijnlijk bedoelde hij: "goede verstaander". Belangrijke gegevens in zijn romans zijn protest tegen dood en vergankelijkheid, eenzaamheid, angst en erotiek. In later werk is het belangrijkste thema de tegenstelling tussen werkelijkheid en verbeelding. Een groot deel van het werk van Willem Brakman speelt zich af in zijn geboortestad Den Haag. Te beginnen met zijn debuut ‘Een winterreis’, situeert Brakman een aantal romans in de buurten waarin hij opgroeide: Duindorp en de Bomenbuurt.
Toen er plannen op tafel kwamen om Duindorp te slopen en drastisch te verbouwen, protesteerde Brakman daartegen in de roman De sloop der dingen (2000). Maar sinds zijn komst naar Enschede in 1957 situeerde hij ook een aantal romans en korte verhalen in en rond Enschede, dat hij meermalen ‘het onlieflijke stadje E.’ noemde. Brakmans bezwaar tegen Enschede was dat de stad geen historische ontwikkeling in haar bouwwerken kon laten zien, omdat er veel karakteristieks afgebroken was en er veel uniforme bebouwing voor in de plaats was gekomen.
Tot de meest bekende 'Enschedese romans' behoren ‘Come back’, ‘De oorveeg’ en ‘Het doodgezegde park’. Enig rumoer ontstond om de roman ‘Kind in de buurt’ (1972), omdat plaatselijke kunstenaars zich in Brakmans kritisch beeld van het kunstenaarschap meenden te herkennen. Meermalen werd Brakman door stadsbestuur en stadgenoten geëerd, onder andere bij een kunstmanifestatie in het Volkspark, waarbij een installatie werd gebouwd waaruit teksten van Brakman vanuit luidsprekers in een vijver opklonken. Brakman had de gewoonte altijd veel onderzoek te doen naar een onderwerp of plek, voordat hij een nieuwe roman ging schrijven. Voor zijn werk ontving hij onder meer de P.C. Hooftprijs.