Johannes Bogerman (ca. 1540-1604)


Johannes Bogerman werd omstreeks 1540 te Kollum of Hallum in Friesland geboren. Van zijn vader weten we slechts de initialen: L.B. Dat hij een zoon zou zijn van de Kamper stadssecretaris en organist Reyner Bogerman is onbewezen. De naam van zijn moeder is niet bekend. Bogerman overleed in 1604, waarschijnlijk te Hasselt.

Nadat Bogerman in 1564 pastoor in Kollum was geworden ging hij in 1567 met het overgrote deel van zijn parochianen over naar de Hervorming. Kort daarop moest hij vluchten, toen de Spaanse stadhouder Friesland binnentrok met de bedoeling deze provincie opnieuw onder toezicht van de rooms-katholieke kerk en het Habsburgse gezag te plaatsen. Bogerman vluchtte naar Emden, dat in die tijd vooral voor mensen uit de noordelijke provinciën, die om hun geloof vervolgd werden, een toevluchtsoord was. De tijd in Emden benutte Bogerman om theologie te studeren. Hij koos voor een gedegen opleiding, waarvan onder andere de beide grondtalen van de bijbel, Hebreeuws en Grieks, deel uitmaakten. Ook studeerde hij er Latijn.

In 1574 werd hij predikant in Jennert bij Emden. Deze gemeente verwisselde hij in 1575 voor die van Uplewert, eveneens in de buurt van Emden gelegen. Vanuit deze laatste gemeente hielp hij in 1578 bij de bevestiging en uitbreiding van de Hervorming in Appingedam. Nadat Friesland in 1580 officieel tot de Hervorming was overgegaan, keerde Bogerman daarheen met zijn gezin terug. Zijn nieuwe gemeente werd Bolsward, waar hij tot 1592 zou blijven. Hier was hij, zowel in de gemeente als binnen de classis, een gezien man. Vanwege zijn gedegen opleiding en kennis van zaken genoot hij, ook onder collega's, groot gezag. Daarnaast was hij een goed organisator. Regelmatig komen we zijn naam tegen in commissies van de classis Bolsward en de provinciale synode van Friesland. De kerk van Friesland liet hem dan ook 'niet sonder droefenisse' naar Kampen gaan, toen hij in 1592 daarheen werd beroepen.

Hij was zijn werkzaamheden in Kampen nog maar nauwelijks begonnen, toen er vanuit Steenwijk een beroep op hem werd gedaan om het protestantse kerkelijk leven aldaar, waar na tien jaar Spaanse overheersing weinig meer van over was, opnieuw te organiseren. Aanvankelijk wilde Kampen hieraan geen medewerking verlenen, maar na enkele dagen van overleg stonden kerkeraad en magistraat van Kampen toe dat één van hun predikanten eind november 1592 aan Steenwijk werd uitgeleend om daar de gemeente de helpende hand te bieden. Door het lot werd Bogerman aangewezen.

Op grond van strikt bijbelse richtlijnen probeerde Bogerman gestalte te geven aan het kerkelijk leven in Steenwijk. In het begin behandelde hij daartoe, buiten de zondagse prediking, op een doordeweekse dag de bijbelboeken Ezra, Nehemia en Haggaï, die vertellen van de herbouw van de tempel en de reorganisatie van het godsdienstig leven in Jeruzalem, nadat Israël daarheen uit de Babylonische ballingschap was teruggekeerd. Gezien de doelstelling waarmee de gemeente Kampen hem had uitgeleend, kwam Bogerman voor de vraag te staan wanneer een gemeente georganiseerd is. Zijn antwoord luidde: als daar het Avondmaal gevierd kan worden. Hij zette zich er dan ook voor in dat dit sacrament zo spoedig mogelijk bediend kon worden. Dit leidde ertoe dat reeds op 31 december 1592 het Avondmaal gevierd werd, en wel 's morgens om acht uur in de Kleine Kerk. Daarmee was de taak van Bogerman in Steenwijk volbracht. Begin januari keerde hij naar zijn gemeente en gezin in Kampen terug. Maar niet voor lang, want in maart 1593 ontving hij een beroep naar Steenwijk. Hoewel Kampen aanvankelijk niet bereid was hem te laten gaan, gelukte het Steenwijk na langdurige vergaderingen op het raadhuis van de IJsselstad toch de demissie (de losmaking van zijn gemeente) te verkrijgen, waarna Bogerman op 1 april van dat jaar intrede deed in zijn nieuwe gemeente.

Te Steenwijk kon Bogerman voortbouwen op de fundamenten die hijzelf nog maar zo kort geleden gelegd had. Geen wonder dat het kerkelijk leven zich er voorspoedig ontwikkelde. Vaste punten daarin waren de zondagse prediking, de periodieke viering van het Avondmaal, de handhaving van de kerkelijke tucht, het onderwijs aan de gemeente vanuit de Heidelbergse Catechismus en de bespreking van bijbelboeken op de woensdagavond. In het voorjaar van 1596 ontving Bogerman een tweetal beroepen, naar respectievelijk Aduard en Appingedam. Hoewel de kerkeraad en de magistraat van Steenwijk alles in het werk stelden om hem voor zich te behouden, slaagden zij daarin niet. Bogerman wilde vertrekken, omdat hij in de beide roepende gemeenten betere onderwijs mogelijkheden voor zijn kinderen zag liggen. Na tussenkomst van de Staten van Groningen, die van mening waren dat hij in Appingedam belangrijker werk kon doen, werd dat zijn nieuwe gemeente. Op 24 mei (Pinksteren) deed hij er intrede. Hij zou er tot 1598 blijven; in dat jaar nam hij een beroep naar Hasselt aan, zijn laatste gemeente.

Johannes Bogerman heeft geen geschriften nagelaten. Wel werkte hij mee aan het schrijven van een algemene verdediging van de Hervorming, waartoe de provinciale synode van Friesland in 1587 opdracht had gegeven. Daarnaast benoemde de provinciale synode van Groningen hem in 1597 in een commissie die een nieuwe regeling voor de hulpverlening aan de armen in deze provincie moest opstellen. Bogerman behoorde tot de tweede generatie van de hervorming. Hij leefde en werkte in een tijd, waarin het lutheranisme door het calvinisme werd verdrongen. Hij was dan ook een bezield aanhanger van Calvijn. Zijn geloof was gegroeid tegen de verdrukking in en daardoor vastgeworteld. Zijn zoon Johannes, de later zo bekend geworden voorzitter van de synode van Dordrecht (1618-1619), getuigt van hem dat hij een vroom man was, een harde werker, een goed spreker en een krachtig organisator.

Bogerman was een man, die door zijn grote deskundigheid, uithoudingsvermogen en gezag het gezicht van de Hervorming, met name in het noordelijk gedeelte van de provincie Overijssel, mede bepaald heeft. Johannes Bogerman huwde voor 1575 met Popke N. Uit hun huwelijk werden twee zoons geboren, de boven genoemde Johannes (Uplewert 1576) en Regnerus (Bolsward 1582).

Auteur: J. ter Steege Uit: Overijsselse biografieën
Geboren:   01-01-1540 Kollum of Hallum (Fr.)
Overleden:   31-12-1604 Hasselt
Publicaties:   Bronnen: Archief van de hervormde gemeente van Steenwijk, handelingen van de kerkeraad 'Het Boeck der kercken en saecken derselvigen in Steenwijk van Anno 1592-1645' J. Reitsma en S.O. van Veen, Acta der Provinciale en Particuliere Synoden, gehouden in de Noordelijke Nederlanden gedurende de jaren 1572-1620, Deel Groningen, Friesland, Overijssel H. Edema van der Tuuk, Johannes Bogerman, Groningen 1868 (dissertatie)
Laatst bijgewerkt op:   27-02-2014