Johan Dorre (1547-1599)
Johan Dorre werd op 22 januari 1547 te Deventer geboren en overleed te Kampen op 16 maart 1599. Hij was de zoon van de Deventer burgemeester Hendrik Dorre en Geertruid van Duren Johansdr.
Over de jeugd van Johan Dorre is weinig meer bekend dan dat hij zich op 6 oktober 1569 liet inschrijven aan de universiteit van Heidelberg. Daar en te Marburg studeerde hij rechten, waarin hij ook promoveerde. Na zijn studie vestigde hij zich in zijn vaderstad. In 1575 trad hij toe tot de gezworen gemeente van Deventer en in 1578 tot het college van burgemeesteren, schepenen en raad. Hij zou tot 20 oktober 1586 lid van de magistraat blijven. Voor zijn geboortestad werd hij regelmatig afgevaardigd naar de Staten van Overijssel. Kennelijk genoot hij ook het vertrouwen van dit college, want hij werd zeer vaak namens de Staten afgevaardigd als gedeputeerde, onder andere naar de Staten-Generaal en naar Willem van Oranje. Zo reisde .hij in 1579 naar Antwerpen om de Overijsselse mening over het resultaat van de Keulse vredesbesprekingen tussen Filips II en de opstandige gewesten kenbaar te maken.
In 1580 onderhandelde hij met Oranje over vermindering van de aanwezige legers in Overijssel. Met de afgevaardigden van Gelderland en Utrecht verbond hij zich in dat jaar namens Overijssel tegen de aanbieding van de soevereiniteit over de opstandige gewesten aan de hertog van Anjou, een broer van de Franse koning. Ook was Dorre in 1581 te Amsterdam aanwezig bij de afzwering van Filips II als landsheer der Nederlanden. Dorre verklaarde zich als Overijsselse gedeputeerde tegen deze 'Verlatinge'.
In 1581 nam Dorre namens Overijssel zitting in de Landraad beoosten Maze, een regeringscollege van de in de Unie van Utrecht verenigde provincies. Dit college heeft bij gebrek aan macht nauwelijks kunnen functioneren. In de zomer van 1584 reisde Dorre naar Delft om met Oranje te onderhandelen over financiële en bestuurlijke aangelegenheden. De moord op Oranje op 10 juli 1584 verhinderde dat Dorre zijn missie kon uitvoeren. In de Staten-Generaal te Delft nam Dorre deel aan de besprekingen over de continuering van de regering na Oranjes dood en over de mogelijkheden buitenlandse steun te verwerven.
Tijdens deze diplomatieke reizen kwam Dorre meer dan eens in conflict met zijn lastgevers: de Staten van Overijssel. Enerzijds was dit een gevolg van de zeer beperkte opdracht die hij meestal had. Hij kreeg geen vrijheid van handelen in zaken die hem niet waren opgedragen. Dit betekende dat hij besprekingen doorgaans als toehoorder moest bijwonen. Anderzijds verschilde Dorre van mening met de Staten over de te volgen politiek in de opstand tegen Filips II en over de samenwerking met de andere provincies.
De Staten van Overijssel probeerden een zo neutraal mogelijke koers te varen om de zelfstandigheid en privileges van het gewest te waarborgen. Bovendien was Overijssel frontstaat in de oorlog tussen de Spaanse en Nederlandse troepen. Dit betekende dat soldaten van beide partijen het land afstroopten en dat het gewest niet verwoesting bedreigd werd om te voorkomen dat de vijand zich kon bevoorraden. Als gevolg van dit streven naar neutraliteit en van de oorlogsdreiging talmden de Staten van Overijssel, intern ook verdeeld, in hun besluitvorming over generaliteitszaken en weigerden zij bij te dragen in de algemene financiën van de Staten-Generaal.
Dit alles was zeer tegen de zin van Dorre, die niet alleen een onbeperkte volmacht voor de Overijsselse gedeputeerden bepleitte, maar ook geporteerd was voor Overijsselse deelname aan de besluitvorming in en financiering van de generaliteit. In de tweede helft van de jaren tachtig zouden de Staten van Overijssel zich uiteindelijk nauwer verbinden met de zaak van de Opstand. In het midden van de jaren tachtig verwierven de opstandige gewesten de steun van koningin Elizabeth van Engeland. Zij stuurde in 1586 de graaf van Leicester naar de Nederlanden. Deze zou het bestuur van deze gewesten op zich nemen. Hij was slechts kort hier en na zijn terugkeer naar Engeland nam de Raad van State de regering waar. Johan Dorre nam daarin op 20 oktober 1586 plaats namens Overijssel. Hij zou bijna twee jaar lid blijven van dit college, dat als gevolg van het gewestelijk particularisme niet al te invloedrijk was.
In mei 1587 werd Dorre door de Staten van Overijssel aangesteld tot landrentmeester van Salland. Deze functie zou hij tot zijn dood bekleden. In 1586 zag Dorre zich genoodzaakt uit Deventer te vertrekken, nadat de stad door verraad in Spaanse handen was geraakt. Dorre vestigde zich in Kampen. De laatste jaren van zijn leven hield hij zich in opdracht van de Staten bezig met het opstellen van een plan tot hervorming van de rechtspraak in Overijssel.
Van zijn hand zijn een gedichtenbundel bekend en een enkele pagina's tellend dagboekje, dat gezien het taalgebruik en de aard van de mededelingen (met name krijgsverrichtingen en klimatologische bijzonderheden) niet van jaar tot jaar, maar achteraf zal zijn opgesteld.
Johan Dorre huwde op 14 januari 1575 te Deventer met Judith van Bronchorst. Uit dit huwelijk werden zes kinderen geboren.
J. Hagedoorn
Uit: Overijsselse biografieën
Zie ook Biografisch Portaal
Geboren: | 22-01-1547 Deventer | |
Overleden: | 16-03-1599 Kampen | |
Vader: | Hendrik Dorre (burgemeester van Deventer) | |
Moeder: | Geertruid van Duren Johansdr. | |
Echtgeno(o)t(e): | Judith van Bronchorst ( gehuwd 14-01-1575) | |
Publicaties: | J. Hagedoorn, Een zomer te Delft. De Nederlandse Opstand in de zomer van 1584: voortgang en vooruitzichten, geschetst aan de hand van de brieven van dr. Johan Dorre (Ongepubliceerde doctoraalscriptie Zwolle 1986) R. Reitsma, Centrifugal and centripetal farces in the early Dutch Republic. The States of Overijssel 1566-1600, Amsterdam 1982 | |
Laatst bijgewerkt op: | 27-02-2014 |