Rodolphe Frédéric baron van Heeckeren van Wassenaer (1858-1936)


Rodolphe Frédéric baron van Heeckeren van Wassenaer werd geboren te 's-Gravenhage op 13 mei 1858 als zoon van Jacob Derk Carel van Heeckeren van Wassenaer en Isabella Antoinette Sloet van Toutenburg. Hij overleed in Scheveningen op 26 juli 1936. In 1896 werd in de benedengalerij van kasteel Twickel bij Delden een schouw geplaatst, voorzien van het wapen van de Van Heeckeren van Wassenaers, met daaronder het van de graven Van Wassenaer Obdam overgenomen devies mutando non mutor. De betekenis van deze wapenspreuk: Alles verandert, maar door zelf te veranderen [d.w.z. met de tijd mee te gaan] verander ik niet, is bij uitstek van toepassing op de toenmalige bezitter Rodolphe Frédéric van Heeckeren van Wassenaer.

Door grootschalige moderniseringen verkreeg het landgoed Twickel zijn huidige verschijningsvorm. Rodolphe Frédéric, in familiekring beter bekend als Dolly, werd geboren in het ouderlijk huis op het Voorhout nummer 13 in Den Haag. Na onderricht door privé-onderwijzers en een kostschoolperiode in Noordwijk-Binnen, vestigde Dolly zich in 1876 voor het volgen van een studie in de rechten in Utrecht. Daar woonde ook zijn twee jaar oudere broer George, een begaafd juridisch student met vele contacten in het corps. Deze omstandigheid zal er toe geleid hebben dat Rodolphe Frédéric in 1881 werd gevraagd als hoofdpersoon van de lustrummaskerade 'Matthias, aartshertog van Oostenrijk'.

In 1883 kwam aan het zorgeloze bestaan in Utrecht een abrupt einde. George had in Rome een tyfus-besmetting opgelopen en keerde doodziek terug naar Nederland. Twee weken later overleed hij op Twickel, waar zijn broer diep bedroefd en eenzaam achterbleef. Na zijn ouders had Rodolphe nu ook zijn broer verloren. Via deze laatste erfde hij de landgoederen Twickel en Wassenaar en de goederen te Lage. Na de dood van zijn vader was hij al in het bezit gekomen van enige Gelderse goederen, waaronder het Hof te Dieren, en de bezittingen in Brecklenkamp.

Na een rustperiode van twee jaar nam hij in 1885 het beheer van de nalatenschap intensief ter hand. Een van de eerste activiteiten bestond uit het laten verrichten van boringen naar water. Deze proefboringen dienden twee doelen: het vinden van zuiver drinkwater en brandpreventie. Het eerste doel stond duidelijk in verband met het overlijden van George aan tyfus, een ziekte die wordt veroorzaakt door besmet water. Nadat de eerste boringen slechts een geringe hoeveelheid water hadden opgeleverd, trachtte men in het park van Twickel door boring tot op grote diepte alsnog voldoende drinkwater te vinden. Uiteindelijk werd een redelijke hoeveelheid water gevonden, dat echter zouthoudend was. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat in 1918 in Boekelo een zoutfabriek werd gesticht, die later naar Hengelo werd verplaatst.

Nadat alle pogingen om in Twickelse bodem goed drinkwater te vinden waren mislukt, werd het water van elders betrokken, en wel van de waterleiding in Almelo. Dit vereiste de bouw van een watertoren, die in verbinding zou staan met het 11 kilometer verder gelegen Almelose reservoir. In 1894 werd het project afgesloten met de bouw van een monumentale watertoren in neo-gotische stijl. Dat Van Heeckeren uiteindelijk toch zijn doel bereikte, was met name te danken aan de capaciteiten van zijn rentmeester W.J. Bitter (1850-1935), van wie hij ook bij de verdere grote plannen zeer veel steun zou ondervinden. Het jaar 1885 leidde ook tot de eerste contacten met de Duitse landschapsarchitect E.C.A. Petzold (1815-1891). Deze kreeg opdracht tot het scheppen van een landschapspark. Voor Petzold werd het "die bedeutenste Anlage am Abend meines Lebens". Het oude landschap maakte plaats voor een beplanting van een grotere verscheidenheid. In de weilanden in de nabijheid van het kasteel werden boomgroepen geschapen, die zowel 's zomers, door de verschillende bladkleuren, als 's winters door de vorm van stammen en takken, mooi en harmonieus waren. Door het overlijden van Petzold in 1891 is het werk niet in zijn geheel uitgevoerd.

De aanleg van de waterleiding vormde de aanzet tot vele verbouwingen van het kasteel. In 1886 werd begonnen met de installatie van waterleidingbuizen. Vervolgens deden moderne voorzieningen als verwarming en badkamers hun intrede. In 1911 werd het kasteel voorzien van een elektrisch net. Hiertoe werd naast de watertoren een particuliere centrale gebouwd. Jarenlang werd er zonder onderbreking verbouwd. Pas na het huwelijk van Van Heeckeren met gravin Marie van Aldenburg Bentinck kwam het werk langzamerhand tot een afronding. De met de architect W.S. Weatherley uit Engeland meegereisde timmerlieden waren permanent aanwezig, en een groot deel van de bouwmaterialen kwam rechtstreeks uit Londen. Ondertussen had baron Van Heeckeren weinig plezier van zijn behuizing: hij sliep op zolder en at in een kamertje in het souterrain van de Noordtoren.

Ook de landbouw in eigen exploitatie werd op moderne leest geschoeid. De kasteelboerderij breidde zich uit en op het erve Dassehaar werd een varkensfokstation ingericht voor de teelt van het Twickelse landvarken. In de buurtschap Azelo liet Van Heeckeren een groot en modern akkerbouwbedrijf opzetten. Dit alles heeft veel inspanning gevergd. Vaak twijfelde Van Heeckeren aan de juistheid van zijn beslissingen. Opdrachten werden dikwijls gewijzigd en soms zelfs ingetrokken. Hij was onberekenbaar, meestal te streng voor zijn omgeving, maar soms ook ontwapenend zachtaardig.

Na een ziekbed van enige maanden is Van Heeckeren overleden in het Kurhaus in Scheveningen. Een sterfbed op Twickel heeft hij willen vermijden. Zijn hele vermogen liet hij na aan zijn weduwe, die daarmee ook de opdracht ontving om voor zijn landgoederen een goede bestemming te zoeken. Na een tocht op een eenvoudige platte wagen werd het stoffelijk overschot bijgezet in de monumentale grafkelder op de Algemene Begraafplaats in Delden. Rodolphe Frédéric baron van Heeckeren van Wassenaer huwde op 8 juni 1922 met Marie Amélie Mechtild Agnès gravin van Aldenburg Bentinck. Het huwelijk bleef kinderloos.

Auteur: A.J. Brunt (uit Overijsselse Biografieën)
Geboren:   13-05-1858 Den Haag
Overleden:   26-07-1936 Scheveningen
Vader:   Jacob Derk Carel van Heeckeren van Wassenaer
Moeder:   Isabella Antoinette Sloet van Toutenburg
Echtgeno(o)t(e):   Marie Amélie M. A. gravin van Aldenburg Bentinck
Publicaties:   -Huisarchief Twickel -Twickels Drietal; Spelen, leren en studeren van 1855 tot 1891, Delden 1989 -H.A. Kleerebezem, 'Baron van Twickel wilde een zoutfabriek', Jaarboek Twente 18 (1979), 123-130 -H.A. Kleerebezem, 'Van boortoren tot watertoren', Jaarboek Twente 19 (1980), 140-144 -H.W.M, van der Wyck, De Nederlandse buitenplaats; aspecten van ontwikke- ling, bescherming en herstel, Alphen a. d. Rijn 1982
Laatst bijgewerkt op:   06-03-2014